Friday, June 13, 2008

3:44pm



Annelies Van Camp bezit een eerlijke fascinatie voor visuele primaire verschijnselen. Ze toont gewone dingen die velen niet meer zien. Zoals het zonlicht dat via een raamstructuur een unieke tekening werpt op het rode behang, de eiken kast of de duurzame leistenen vloer. Zij kijkt verwonderd naar dit moment. En dat moment wil ze bewaren in haar camera obscura. Door het te fotograferen kan ze het herbekijken en herbeleven.

Ook over dat kijken gaat de diaprojectie ‘3:44pm’. De dia is gemaakt om 3:44pm in een oud hospitaal in Beelitz (Oost-Berlijn). Vanuit een oude diaprojector – wat doet denken aan de magie van de eerste fototoestellen – werpt Annelies Van Camp deze bijzondere tekening met licht in de vierkante zaal. Zo toont Van Camp een verloren gegaan primair poëtisch schaduwspel: het beeld gaat terug naar de eerste vertellingen, naar verloren gegane visuele sensaties en verwonderingen.

4/2008, Filip Van de Velde Appendix, Expo ‘Re-wind’, Sint-Niklaas

White Stripe

Berliner Rhamen

House-Light & Ongedekte Tafel

Untitled

Untitled

Navigation Light

Saturday, June 7, 2008

Pavillon

Raem & Gedekte Tafel

Raam

Ramen zijn vreemde openingen in een gebouw. Een deur is nog begrijpelijk: je wilt naar binnen, en af en toe ook weer naar buiten. Maar een raam stelt de vraag naar de ‘zin’ van het gebouw. Als het gebouw dient ter beschutting, ter afscherming tegen de wereld, waartoe dient het dan, diezelfde wereld toch weer door gaten naar binnen te laten? Je moet weten wat je wilt, binnen of buiten. Ramen zijn aarzelingen.

Ook zintuigen zijn zulke aarzelingen, vooral het oog. Onze ogen zijn ramen op de wereld, ze brengen informatie van buiten naar binnen. Alleen weten wij nooit goed, met deze ramen, of ze bestaan uit doorschijnend of uit reflecterend glas. Is wat wij erdoorheen zien echt de wereld daarbuiten of alleen maar een weerspiegeling van onze binnenwereld?

P. de Martelaere, Verrassingen, Essays, Amsterdam, Meulenhoff, 1997 (, p. 179)


Bathroom cut in half



De vorm die ze waarnam was een door het verstand getekende omtrek, ze nam niet zelf de kleur waar, maar gebruikte uitsluitend de afgezaagde combinaties van blinde zelfstandige naamwoorden met honds volgzame bijvoeglijke naamwoorden die Europa had geërfd van de schrijvers van de oudheid. De lucht was blauw, de dageraad rood, het gebladerte groen, schoonheden hadden zwarte ogen, wolken waren grijs, enzovoort. Gogol was de eerste die überhaupt geel en violet heeft gezien. Ik betwijfel of voor die tijd een schrijver, en zeker in Rusland, ooit een bewegend patroon van licht en schaduw op de grond onder de bomen had opgemerkt of de trucs die het zonlicht kan uithalen met de kleur van de bladeren, om maar de meest frappante voorbeelden te noemen.

V. Nabokov, Nikolaj Gogol, Amsterdam, Arbeiderspers, 1983